Regelingen genoeg: SPO Utrecht heeft een regeling ongewenste omgangsvormen, een integriteitscode, een klokkenluidersregeling, een pestprotocol, ect. De regelingen, protocollen en andere reglementen actualiseren we dit jaar het beleid.
Door Barbel Roeleveld en Joost van Dijck
Regelingen, protocollen, codes, etc. zijn nuttig en nodig, want ze geven jou bescherming en duidelijkheid als er iets mis is. Maar wat kan er mis gaan in de praktijk? De twee externe vertrouwenspersonen van SPO Utrecht zijn Barbel Roeleveld en Joost van Dijck.
De twee externe vertrouwenspersonen zijn er voor:
- Ongewenste omgangsvormen en
- integriteitsschendingen.Heb je een ervaren van of heb je iets geconstateerd, dan is het goed te weten dat we er voor jou zijn.
Binnen SPO Utrecht onderscheiden we een drietal doelgroepen:
- Alle medewerkers (ook de uitzendkrachten, freelancers, inhuurkrachten en vrijwilligers).
- Ouders en
- Kinderen
Iedereen kan ons laagdrempelig benaderen tot zelf een jaar na afloop van het dienstverband of schoolcarrière.
Grofweg kent de externe vertrouwenspersoon een drietal taken:
- Opvang
- Voorlichting en
- Gevraagd en ongevraagd advies.
Waarmee kan je bij de vertrouwenspersoon terecht?
Barbel benoemt dat er grofweg vier soorten van ongewenst gedrag zijn:
- (Seksuele) intimidatie
- Intimidatie
- Pesten en
- Agressie
Hierbij staat de ervaring van de melder centraal.
Joost vult aan dat de ervaring van de melder centraal staat. Bijvoorbeeld als iemand zich onheus bejegend voelt door een collega, want ‘hij noemde me een slavendrijver’. Hoe onschuldig ook bedoeld, de impact kan groot zijn. Helemaal bijvoorbeeld als er sprake is van een andere culturele achtergrond. Ook ontvangen we regelmatig meldingen over plagen en pesten. Natuurlijk mag je weleens een grapje maken. Het wordt anders als grappen een structurele vorm aannemen je de intentie hebt om iemand pijn te doen of belachelijk te maken.
Integriteitsschendingen gaan over het overtreden van wetten en regels, bijvoorbeeld als je iemand een graai in de kas doet en de organisatie de dupe is of andere strafbare feiten (in de ruimste zin van het woord). Eigenlijk kun je zeggen: bij integriteit draait het om ‘fatsoenlijk’ gedrag. Deze integriteitsschendingen komen gelukkig relatief weinig voor.
Hoe werkt het nu in de praktijk?
Barbel vertelt: ‘Je weet nooit wie er belt en wat de oplossing is voor die persoon. Vaak is het begin een kluwen van informatie. Iemand belt en zegt: luister, wat mij is overkomen…
Soms is het al genoeg als iemand zijn verhaal kwijt kan, dat iemand die je niet kent meeluistert.’
‘Mocht er meer nodig zijn, dan gaan de met de beller op zoek hetgeen wat voor hem of haar passend is. Waar heb je het meeste aan? Wat kunnen we doen? Wat heb je nodig?
Soms is er behoefte om het gesprek samen voor te bereiden. Desgewenst gaan we ook mee naar het besprek. We zijn geen bemiddelaar. We steunen de melden daar waar nodig is bieden de helpende hand als het lastig wordt.’
Te allen tijde stimuleren we de melder om het gesprek aan te gaan. Zaken die soms ingewikkeld lijken, kunnen met het goede gesprek vaak eenvoudig worden opgelost.
Joost benoemt dat als er rode draden te zien zijn in de meldingen, dan geven – voor zover mogelijk – gevraagd of ongevraagd advies aan het management. Dit stuk valt onder de derde taak van de vertrouwenspersoon. Ook rapporteren we anoniem eens per jaar aan het management. Daarbij gaan we op zoek naar de rode draad en doen verbetersuggesties.
Hoe vaak worden jullie eigenlijk gebeld?
‘Dat wisselt sterk’ zo geeft Barbel aan. ‘Traditioneel zijn er rustige periodes en drukkere periodes. Voor SPO Utrecht weten we nog niet hoe druk het is. Wij zijn afgelopen april pas begonnen. In de voorgaande jaarverslagen is te lezen dat er in 2021 in totaal 14 meldingen en dat jaar daarvoor 10 meldingen gedaan zijn.
Moet je nu altijd naar de vertrouwenspersoon of kan je zelf ook iets doen?
Met mooiste is als mensen er samen uitkomen. Dit wordt dat ook altijd gestimuleerd.
Mocht dit (nog) niet lukken, dan zijn we er voor jou.
Daarnaast creëer je een veilige werk-/schoolcultuur ook zelf. Regelmatig het gesprek aangaan – preventief -, hoe doen we de dingen die we doen? En is iedereen hier nog oké? Voorkomen is immers beter dan genezen.