Academisch opgeleide leerkrachten in het primair onderwijs zoeken extra uitdagingen, die passen bij hun competenties. Dat weten we uit de literatuur en uit gesprekken met collega’s. SPO Utrecht wil aan die behoefte tegemoet komen, terwijl we tegelijk ook deze leerkrachten voor de groep heel hard nodig hebben. Eind vorig schooljaar nodigden we daarom vijf ervaringsdeskundige, academisch opgeleide collega’s uit voor een uniek ‘rondetafelgesprek’ met een zelfgemaakte lunch op obs Tuindorp. Hoe kunnen we deze inspirerende academische collega’s behouden voor ons onderwijs? Wat zijn hun ervaringen in de praktijk? Het werd zo’n bijzondere middag, met zulke interessante uitspraken, dat we die graag met jullie delen. Laat je meevoeren in het meanderende gesprek hieronder en geniet ervan!
Ook academisch opgeleide leerkrachten zijn van harte welkom bij SPO Utrecht. Hun onderzoekende, vragende en actieve werkhouding past immers goed bij onze lerende cultuur en ons streven naar meer diversiteit in teams. Lees hier: Wat maakt werken bij SPO Utrecht aantrekkelijk voor jou?
RONDETAFELGESPREK
OVER HET WERKPLEZIER
VAN ACADEMISCH OPGELEIDE LERAREN
BIJ SPO UTRECHT
Eerst even voorstellen:

Brechtje Poldermans (23), leerkracht in de Starterspool, werkt op verschillende scholen van SPO Utrecht. Ze is afgestudeerd ALPO, wil beginnen aan een master bestuurs- en organisatiewetenschappen en werkt nu aan een onderzoek over het behouden van onderwijsprofessionals voor het Utrechtse onderwijs, samen met andere academische leerkrachten, via Utrecht Leert. Ambitie: ‘Onderwijs verbeteren, door het grotere geheel van theorie toe te passen in de praktijk van het lesgeven.’

Andrea Steenhuis, afgestudeerd als eerste lichting ALPO, volgde daarna een universitaire master onderwijspedagogiek. Is sinds 2011 werkzaam op obs De Klim. Ze is daar nu verantwoordelijk voor ontwikkelingsgericht onderwijs en is taalspecialist (twee dagen) en geeft les (twee dagen). Ontwikkelde als broker bij WOU het digitaal portfolio voor De Klim, is betrokken bij BAB (de beroepsvereniging voor academisch opgeleide leerkrachten). Ambitie: ‘In de praktijk en voor de klas blijven, verdieping zoeken in onderwijs en kwaliteit verbeteren.

Lotte Bakker (37), sinds vier jaar directeur van obs Tuindorp, deed de universitaire master orthopedagogiek, was intern begeleider. Obs Tuindorp doet al jaren mee aan onderzoek naar werkgeluk en is onlangs beloond als ‘beste werkplek voor academische leerkrachten’. Ambitie: ‘Collega’s op school steeds nieuwe kansen geven om het voortouw te nemen.’

Gijs Berkhout (22), is student in het laatste jaar van ALPO. Hij loopt stage op de Prof. Kohnstammschool. Is ook LIO, werkt aan eindscriptie over burgerschapsonderwijs. Ambitie: ‘Blijven lesgeven, ervaring opdoen en van daaruit verbeteringen doorvoeren. Later, binnen een school of stichting, veel onderzoek doen om onderwijsproblemen evidence informed op te pakken.’
Saskia de Jong (50), beleidsadviseur onderwijskwaliteit SPO Utrecht. Studeerde na de pabo onderwijskunde, stond voor de klas, is directeur geweest en werkte als docent en teamleider op de Pabo. Is betrokken bij de Werkplaats Onderwijsonderzoek Utrecht (WOU), contactpersoon onderwijsonderzoek door studenten, maakt zich hard voor diversiteit in teams en wil dat academisch opgeleide leerkrachten een goede plek krijgen en behouden bij SPO Utrecht. Ambitie: ‘Alle talenten van mensen kunnen benutten, mensen met kwaliteit in het onderwijs houden.’

‘Een academisch opgeleide leerkracht moet eerst maar eens leren lesgeven’.
Saskia: ,,Je hoort wel dat academische leerkrachten zich niet altijd serieus genomen voelen. Zo van: ‘Ga jij eerst maar eens vijf jaar het vak leren, focus op je klas. Daarna gaan we wel nadenken over wat je daarnaast kunt betekenen’ Merken jullie dat ook?.’’
Gijs: ,,In de ALPO hoor ik ook dat mensen of voor de klas gaan staan of een master gaan doen en verder studeren. Maar onze docenten zeggen juist: ‘Doe het alsjeblieft allebei. Durf brutaler te zijn en zeg dat je dat allebei wil doen, want de combinatie is heel mooi. ‘’
Brechtje: ,,Niet iedereen is bekend met wat je kunt als academische leerkracht. Soms weet een directeur het wel, maar de rest van het team niet. Afgelopen jaar mocht ik als LIO wel alles doen hoor, maar sommige collega’s zeiden: ‘Huh, zit jij ook al in die taalwerkgroep? En je bent ook dat onderzoek aan het doen? Moet jij niet focussen op het lesgeven?’ Ik zei dan: ,,Nee, ik kan en mag het allebei doen.’’
Andrea: ,,Ik krijg soms een beetje de kriebels van het hele woord ‘academische leerkracht’. Wij kregen in het begin van ALPO heel erg mee ‘jullie gaan het onderwijs veranderen, als een olievlek, strijd voor die plek’. Terwijl ik ook echt van mening ben dat je gewoon goed les moet kunnen geven.’’
Er is een takenpalet ontwikkeld voor academische leerkrachten. Hoe gebruik je dat?
Brechtje: ,,Met dit takenpalet kun je je mogelijkheden makkelijker concreet maken, het is belangrijk om dat bij meer mensen over te brengen. Ik vind het fijn dat docenten in de opleiding duidelijk tegen ALPO-studenten zeggen: ‘Jij kan dit. Je hoeft niet eerst een paar jaar alleen voor de klas te staan’.’’
Lotte: ,,Zou het ook zoiets kunnen zijn? Dat je wel verantwoordelijk bent voor een groep en vijf dagen voor de klas staat en daarnaast ook andere taken doet en je talenten benut? Zoals een ander het heel leuk vindt om sinterklaas te organiseren, naast het lesgeven, heb jij dan meer een taak op onderzoekniveau.’’
Gijs: ,,Ja, zo zie ik mijn eigen rol in het onderwijs het beste. Dat je echt voor je groep staat. Onderzoek doen, gebeurt gewoon op een andere schaal, met meer andere mensen.’’
Talenten waarderen
Andrea: ,,Ik denk dat je heel goed moet kijken naar wat ieders talenten zijn, naar kennis, naar kunde, naar werkplezier. Zodat degene die goed kan organiseren die taken krijgt, en er dus ook plezier in heeft. En tuurlijk doe je af en toe iets wat je minder leuk vindt.’’
Saskia: ,,Heb je ambulante tijd nodig om dit te kunnen doen?’’
Andrea: ,,Bij ons worden de ambulante dagen zo verdeeld: wat staat in het jaarplan, hier gaan we aan werken, welke specialisten zijn er, wie gaat dat oppakken. Je moet het hele team meenemen, in coaching, scholing, in alles. Het thematisch onderwijs op De Klim kent geen methodes. Eerst ontwikkelde ik onderwijs nog samen met iemand, nu doe ik dat alleen. Ik hoefde niet in de sinterklaascommissie, dat deden anderen die dat wel graag deden. Inmiddels krijg ik er twee ambulante dagen voor, omdat is gebleken dat dat nodig is. Dus ik denk dat heel erg te maken heeft met de ambities van de school en met de ontwikkelingen die nodig zijn.’’
Gijs: ,,Dat academische geeft ons een andere rol, maar maakt ons niet beter.’’
Lotte: ,,Ja, maar ik wil dit wel zeggen: toen ik hier op school kwam werken, was ik de enige met een universitaire master. En toen werd ik gewoon als leerkracht ingeschaald bij het begin. Ik voelde me zo ondergewaardeerd, dat ik dacht, ik ga echt niet lang in het onderwijs werken, ik doe een paar jaar ervaring op en dan… In de tussentijd is dat weer rechtgetrokken omdat je dan andere taken krijgt. Ik merk, nu ik zelf directeur ben, dat ik denk: is dit wel genoeg, waardeer je mensen wel genoeg? Kun je iets doen met wat niet per se geld is, maar in welke ruimte mensen krijgen?’’
Deze generatie leraren wil méér…
Lotte: ,,Ik merk, dat het ‘alleen voor de klas’ in het algemeen niet voldoende is, dat gezocht wordt naar ‘iets erbij’. ’’
Gijs: ,,Merk je dat alleen bij academische leerkrachten of bij alle leerkrachten?’’
Lotte: ,,Bij alle leerkrachten. Het hoort bij de generatie die nu gaat werken, een vrij nieuwe lichting, en daar zitten natuurlijk ook de ALPO’ers tussen. Het is wel interessant om te kijken hoe je dit meer ruimte kunt geven binnen de organisatie. Daar ligt een belangrijke taak voor de schoolleider.’’
… maar wat?
Lotte: ,,Ik denk dat mensen nog niet zo goed weten wat je dan naast het lesgeven kunt doen. En dat snel wordt gedacht, nou, dan laten we onderzoek doen door ALPO’ers, die dat presenteren, iedereen in het team luistert beleefd en dan ffftt, verdwijnt zo’n verslag weer in de kast. Het is natuurlijk wél heel mooi als jij als leerkracht echt onderdeel bent van zo’n groep. Of als er een vraagstuk ligt op school en er is een collega die zegt: hee, zal ik me daar eventjes een paar weken in vastbijten? Of, zal ik hiernaar het komend half jaar onderzoek doen, zodat we een gedegen keuze kunnen maken? Dat gebeurt nog heel weinig in het onderwijs denk ik.’’
Gijs: ,,Ja, dat vind ik zelf een mooie positie. Er is al superveel kennis over heel veel onderwerpen. Dat kan nog meer benut worden. Heel concreet voorbeeld: in ons laatste ALPO-jaar moeten we een advies geven aan de school op hun rekenbeleid. Op mijn school zijn ze bezig met het invoeren van een nieuwe rekenmethode. Wij hebben literatuuronderzoek gedaan naar de voordelen van de verschillende methodes en keken hoe die aansluiten bij de wensen van het team. We gaven aanvullende informatie, maar wel heel concreet en dat is de rol die ik superleuk vind. Want je helpt een school zo heel erg.’’
De rol van de academische leraar
Lotte: ,,We werken op obs Tuindorp evidence informed. Soms denk ik bij veranderingen: ‘Oe… dat gaat wel heel veel van ‘vol gas en aanpakken’, als collega’s al handen en voeten aan ideeën geven en allerlei stappen overslaan. Dan is een academisch opgeleide leerkracht echt van toegevoegde waarde. Dat de theorie een plek krijgt in ons onderwijs, is nu wel heel actueel. Ik denk dat jullie deze ontwikkeling wel meer vaart kunnen geven.’’
De factor tijd
Andrea: ,,Tijd is wel een belangrijke factor. Wij doen heel veel onderzoek op school zelf, daarvoor hebben we dus ook nooit een extern persoon nodig. Dat kan, omdat wij de ruimte krijgen om zelf die onderzoeken te lezen en kritisch kunnen zijn. Werkplaats Onderwijsonderzoek Utrecht (WOU) heeft ons hierbij enorm geholpen, omdat er gewoon tijd was. Ik heb weleens dagen artikelen zitten lezen en dat vindt het team oké, maar alleen omdat ze weten dat daar ook iets uitkomt. Omdat ik antwoord zoek op een vraag van het team. En ik ben toevallig degene die dat leuk vindt om te doen. Je hebt gewoon tijd nodig om goede beslissingen te kunnen nemen over je onderwijs.’’
Tijd voor ontwikkeling of toch invallen?
Brechtje: ,,Ik denk wel dat dat het grootste vraagstuk is: tijd en ruimte. Wij deden tijdens de studie best wel intensief onderzoek, overdag op school. Ik was er vier dagen, soms vijf, daarvan waren drie onderzoeksdagen. Best wel vaak waren er zieken en dan kwam de directeur bij me: kun je voor de klas? Dan is het zo moeilijk om te zeggen ‘nee, want we moeten dat onderzoek doen’. Dat vond ik echt een uitdaging. En dan kon ik me nog verschuilen achter het feit dat het voor mijn studie was. Maar als je werkt, dan zeg je makkelijk, dan laten we dat onderzoek even, dit is nu belangrijker.’’
Saskia: ,,Het is de grote uitdaging: ruimte maken voor ontwikkeling. De rol die de directeur hierin heeft, lijkt me complex. Korte termijn oplossing of lange termijn oplossing: je wilt die persoon ook graag houden en door onderzoek je onderwijs ontwikkelen.’’
Andrea: ,,Ik merk dat ik een van de weinigen ben die op deze manier kan werken. Het heeft met de directeur te maken. Bij ons wordt die tijd heel bewust gecreëerd. De directeur valt vaker in dan ik. Bij ons staat er niet heel veel op de planning, we doen een beperkt aantal projecten per jaar.’’
Vinden academische leraren ‘gewoon lesgeven’ wel interessant?
Andrea: ,,In mijn omgeving verwachtten mensen dat ik na vijf jaar wel klaar zou zijn met lesgeven. Na drie jaar, vijf jaar had ik zelf ook het idee dat ik het wel kon. Terwijl nu, na tien jaar, vind ik mezelf een betere leerkracht dan ik toen was.’’
Saskia: ,,Ik ben benieuwd: jij zegt ik doe twee dingen naast elkaar en je zegt ‘ik vind mezelf nu een betere leerkracht dan vijf of tien jaar geleden’. Draagt het een bij aan het ander? Of zijn het twee losstaande dingen, waarin je je beide ontwikkelt?’’
Andrea: ,,Allebei denk ik. Omdat ik die extra dingen kan doen, blijf ik het in het onderwijs leuk vinden. En ik kan daardoor ook dingen veranderen, of meewerken aan verbeteringen. Ik merk in de praktijk dat ik beter ben geworden in het lesgeven, puur door ervaring. Maar ik kijk nu ook anders naar onderwijs dan tien jaar geleden of vijf jaar geleden. Ik neem nu andere beslissingen, ga anders met collega’s om. Je ontwikkeling is echt anders.’’
Brechtje: ,,Je kunt van tevoren denken: nou weet ik hoe ik moet lesgeven, maar je groeit ook in die rol. Je weet nooit precies hoe je je ontwikkelt. Het zijn ook de kansen die je krijgt. Als je een kans krijgt waardoor je heel veel dagen iets anders kunt gaan doen, wil je dat een tijdje doen, maar misschien mis je daarna wel het lesgeven wel weer heel erg. Ik vind het wel belangrijk om de praktijk in de klas te blijven ervaren.’’
Wat kan een academische leerkracht doen naast lesgeven?
Gijs: ,,Onderzoek doen, of een rol als coördinator op je nemen. Ik denk dat er altijd wel problemen zijn of dingen die beter kunnen op school. De vraag is: waar kies je voor en wat is belangrijk. Dat verschilt natuurlijk ontzettend per situatie. Het takenpalet is goed omdat het overzicht biedt, maar het lijkt ook een beetje vanzelfsprekend.’’
Brechtje: ,,Ik denk dat het takenpalet je kan helpen als je gaat solliciteren.’’
Hoe kun je zelf je werkplezier vergroten?
Brechtje: ,,Ik denk dat je op zoek kunt gaan naar een school die al veel doet en je kunt zelf proactief zijn als je ergens wilt gaan werken. Staan jullie hiervoor open? Zodat je van tevoren al een beetje een beeld hebt voor je besluit op een school te gaan werken. Als een directeur zegt ‘nou dat gaan we niet doen’, dan heb je nu, omdat er lerarentekort is, de ruimte om te zeggen, dan ga ik naar een andere school. Dus zelf actief op zoek gaan en soms gaat er dan een balletje rollen.’’
Gijs: ,,Ik ervaar dat ook heel erg zo. Ik denk dat je gewoon op iemand af moet stappen en vragen ‘hee kan ik dit doen?’ Dan is er heel veel te regelen. Dat heb ik zelf ervaren. Het leek mij gewoon heel interessant om op stichtingsniveau te kijken naar een onderwijsprobleem. Hoe kan ik daar iets aan bijdragen? Of hoe kan ik leren daar aan bij te dragen? Ik heb toen een superleuk gesprek gehad met Saskia. Daarom zit ik denk ik ook hier, bij het rondetafelgesprek. Maar er zijn heel veel mensen die niet die stap zetten. Ik weet niet waarom, want er is wel heel veel mogelijk als je dat wél doet.’’
